Interview met een fokker

Interview met Bernard Lepeix, fokker van Camarguepaarden
Bernard Lepeix, 60 jaar, woont en werkt in Commentry, in hart van Frankrijk en is één van de grotere fokkers van Camarguepaarden.

Filmpje van één van de kuddes in het nog gure, bewolkte en vooral winderige voorjaar: klik hier!

Hoe ben je in de paarden terechtgekomen?
Als boerenzoon klom ik al jong op de rug van de trekpaarden waar mijn vader in de zestiger jaren nog mee werkte. Ik vond het heerlijk om ze op stal te mogen zetten en ze te verzorgen. Toen ik twaalf was, leerde mijn vader me ze in te spannen en ermee te werken. Op mijn veertiende had ik voldoende gespaard om een eigen rijpaard te kopen en om beter te leren paardrijden, nam ik les op een manege. Jarenlang  legde ik wekelijks de ruim dertig kilometer af op mijn bromfiets. Toen ik klaar was met mijn agrarische studie, waren paarden nog steeds mijn grote passie. Met mijn kersverse echtgenote begon ik een manege, die al snel succesvol bleek te zijn. Helaas gold dat niet voor mijn huwelijk, waardoor ik na vijf jaar mijn vrouw en ons bedrijf moest verwisselen voor een baan in een fabriek. Maar de paarden bleven trekken en ik had nog steeds twintig hectare grasland beschikbaar. Tijdens een toeristisch bezoek aan de Camargue werd ik verliefd op die mooie witte Camarguepaarden en besloot ze in mijn eigen streek te gaan fokken.

Hoe groot is je fokkerij nu?
Op dit moment heb ik ruim dertig fokmerries en twee dekhengsten. Vanaf het eerste moment heb ik gekozen voor het fokken van volbloed Camargues met papieren. Daarvoor ben ik in het gebied van hun oorsprong, de Camargue, mijn eerste paarden gaan kopen. Mijn eerst fokmerrie heette Oriane du Grès en mijn eerste goedgekeurde dekhengst Fanaou de Belugue, beiden afkomstig van de fokkerij van wijlen Hubert Yonnet, één van de meest prestigieuze fokkers die de Camargue rijk was. Dat is inmiddels ruim 17 jaar geleden. Jaar in, jaar uit groeide de fokkerij, maar ik ben daarnaast wel altijd in de fabriek blijven werken, want het is wel heel erg krap om alleen van de fokkerij te moeten leven. Ik werk in ploegendienst, vaak ook ‘s nachts, waardoor ik overdag meer tijd heb voor mijn paarden. Gelukkig is dit prachtige, rustieke ras erg zelfstandig. De dekkingen gebeuren gewoon in vrijheid. Iedere hengst heeft zijn eigen groep merries en blijft daar bij, ook tijdens de geboortes, die gewoon in het veld plaatsvinden, zonder menselijke interventie. In 2011 kwamen er zestien veulens ter wereld, een echt topjaar!

Je hebt een eigen brandmerk waarmee je je paarden merkt?
Ja, traditioneel heeft elke fokker van volbloed Camargues zijn eigen brandmerk, aangemeld bij de officiële fokvereniging. De mijne is een hart, met daarboven een ‘trident’, de driepuntige stok waarmee men in de Camargue stieren hoedt. Elk veulen krijgt het brandmerk van de fokkerij waar hij geboren is plus een letter en een cijfer. De letter correspondeert met het geboortejaar, in 2014 hebben we de E. Het cijfer geeft de volgorde van geboorte in de kudde aan. Het fokkersmerk wordt altijd op de linkerbil gebrand. De mannelijke veulens krijgen de letter-cijfercombinatie in de hals gebrand, de vrouwelijke veulens op de linker- of rechterbil. Het is een traditie waar men in de Camargue voorlopig nog niet van af wil stappen, ondanks het feit dat alle paarden ook een chip ingebracht krijgen.

Wat is er op het fokkerijgebied veranderd de afgelopen jaren?
De vraag naar Camarguepaarden is in zoverre veranderd dat ik vroeger vrijwel al mijn veulens als jaarling verkocht, aan boeren in de buurt die een paard voor hun kinderen wilden. Zij hadden zelf weidegrond en prefereerden de aankoop van een jong veulen, minder duur. Zo’n familiepaard leerde in de loop der jaren wel bereden te worden. Tegenwoordig vraagt men veel meer om paarden die al onder het zadel zijn gebracht.

Het Camarguepaard (en ik daarbij) mag zich verheugen in een toenemende belangstelling van recreatieruiters, maar die vragen wél een paard dat al wat kan. Ik moet dus mijn dieren veel langer zelf in de kost houden en ze vervolgens door een professional laten inrijden. Dat maakt het eindprodukt duurder. Gelukkig is er wel veel belangstellig voor dit ras, ook internationaal.

Door de toename van de gemiddelde lengte en gewicht van de ruiter, fokken we tegenwoordig ook wat grotere paarden. Maar wel met het voorbehoud dat de oorspronkelijke kwaliteiten van het ras behouden moeten blijven. Een goed Camarguepaard draagt met gemak een wat zwaardere volwassene, is vief wanneer men hem vlot galopje vraagt, maar is ook direkt daarna weer kalm. Vooral dat laatste is heel belangrijk voor een betrouwbaar buitenpaard en bij de selectie van dekhengsten wordt er speciaal op deze karaktertrek gelet.

Hoe vindt je het dat er een speciale Camargueclub is in Nederland?
Verbazingwekkend, maar vooral heel leuk! Vooral omdat vrijwel alle Camarguepaarden die naar ‘les Pays-Bas’, zijn geëxporteert van mij afkomstig zijn. De samenwerking met Rolf en Heleen Oosterveld van l’Hirondelle is erg prettig, samen proberen we zoveel mogelijk het Camarguepaard in de Lage Landen op de kaart te zetten. Bent u in de buurt op vakantie en wilt u graag mijn paarden zien? Maak een afspraak en ik laat u met veel plezier mijn prachtige paarden zien: http://manadelepeix.e-monsite.com